Eeuwig op de vlucht

De geur maakte haar misselijk. Zwaar en ijzerig hing hij in het vertrek en maakte de sfeer nog meer morbide. En dat zei wel iets, vond ze, kijkend naar het kapotgeslagen lijk dat voor haar lag. Het was onherkenbaar en toch herkende ze het uit duizenden. Elke haar, elk deel van zijn lichaam, zelfs zijn handen die nu gebroken waren en geen enkele gelijkenis meer toonden met de sterke vuisten uit haar herinnering. Zelfs met haar ogen dicht zag ze hem.

John, hou op!

Geschrokken vlogen haar ogen open, ze besefte dat ze haar armen al in afweer had opgegeven. De kamer was leeg. Geen bloed, geen lijk. Het simpele behang op de muren was nog steeds gebroken wit, de vloer nog steeds hetzelfde blauwe linoleum. Er werd door het kleine raampje naar binnen gegluurd om te kijken of ze zichzelf niks had aangedaan. Ze had dus weer geschreeuwd. Ze had zichzelf zo vaak voorgehouden dat ze dat niet moest doen. Als ze niet schreeuwde, zouden ze haar misschien laten gaan. Misschien zouden ze dan geloven dat het niet zij was die gek was. Zij was de enige die echt kon zien. De rest van de wereld was blind. Waarom zouden ze haar anders opsluiten in dit deprimerende gat, waar ze nooit van hem kon vluchten?

Ze heeft waanbeelden. Ze gelooft dat hij nog steeds achter haar aan zit.
Jezus, ze is echt compleet doorgedraaid.


De woorden echoën nog na in haar hoofd. Haar beste vriendinnen, zelfs zij. Ze wisten toch hoe bang ze voor hem was. En toch hadden ze haar niet geholpen. Nee, in plaats daarvan hadden ze haar hier opgesloten.

Elle, wat is er?!
Laat hem me met rust laten! Hij wil me vermoorden!
Lieverd, doe eens rustig. Waarom zou hij je willen vermoorden? Je zei vorige week nog dat hij je had verlaten. Is hij teruggekomen?
Hij had me verlaten, ik had er voor gezorgd dat hij me had verlaten. Hij kon me niks meer doen. Toch?? Ik heb zo hard geslagen als ik kon, echt. Al dat bloed… Waarom laat hij me niet met RUST!!??? ZIE JE HEM DAN NIET??? Hij zou niet… al dat bloed… al dat bloed…


Ze hadden het niet begrepen. Hij was niet dood. Ze had ze vertrouwd, haar vriendinnen. Ze had ze meegenomen naar het verlaten industrieterrein waar hij haar leven had willen beëindigen. Ze had niet anders gekund dan terugvechten. Maar hij had gewonnen. Waarom zagen ze dat niet?? Die lege huls, dat gebroken omhulsels wat daar nog lag… dat was hem niet. Hij was hier! Waarom zagen ze dat niet?

Trut! Ik vermoord je! Je zal nooit van me af zijn!

Hij stond achter haar, handen opgeheven om haar manieren te leren, de gebroken vingers hingen naar beneden. Zijn bloederige grijns liet de stompjes van zijn tanden zien waar ze hem met die baksteen had geslagen.

Er kwam niks. Behalve na een paar minuten het gezicht achter het raampje. Ze had toch weer gegild. De muren van haar kleine kamertje in de kliniek waren nog steeds gebroken wit, de vloeren nog steeds hetzelfde blauwe linoleum. Alleen zij zag het bloed.

0 meningen. Geef ook je mening!:

Een reactie posten

Opbouwende kritiek en tips zijn altijd welkom!